Dharma-onderwijs
Terug naar lezingen en artikelen
Maak je geen zorgen …
Gangbare uitdrukkingen uit de gewone spreektaal getuigen vaak van diepe wijsheid. ‘Je zorgen maken’ is er zo een. We vinden er de weerklank van diepe inzichten uit onze traditie in terug. Zorgen worden gemaakt, wat wil zeggen dat ze niet echter zijn dan welke gedachte ook. Ze ontstaan in de tussenruimte van de vermeende afscheiding tussen een ik en het leven, die ons denken ons voorspiegelt. Waar we verloren raken in de verhalen over wat ooit zou kunnen gebeuren, vanwege wat ooit was … waar we niet meer volledig hier en nu zijn. Ze vermenigvuldigen zich naarmate we verder in onrust raken, ze woekeren voort en als we ons ernaar handelen bekrachtigt ze dat.
Gangbare uitdrukkingen uit de gewone spreektaal getuigen vaak van diepe wijsheid. ‘Je zorgen maken’ is er zo een. We vinden er de weerklank van diepe inzichten uit onze traditie in terug. Zorgen worden gemaakt, wat wil zeggen dat ze niet echter zijn dan welke gedachte ook.
Ze ontstaan in de tussenruimte van de vermeende afscheiding tussen een ik en het leven, die ons denken ons voorspiegelt. Waar we verloren raken in de verhalen over wat ooit zou kunnen gebeuren, vanwege wat ooit was … waar we niet meer volledig hier en nu zijn. Ze vermenigvuldigen zich naarmate we verder in onrust raken, ze woekeren voort en als we ons ernaar handelen bekrachtigt ze dat.
In ‘je zorgen maken’ zit ook het ‘je .. maken’, dat wijst op het ontstaan en uitbouwen van een ‘ik’ als een op zich staand ding, het subject dat tegelijk met het object ‘zorgen/leven/wereld’ ontstaat. Want het verhaal van de zorgen draait onlosmakelijk om het hoofdpersonage ‘ik’, de notie van een vluchtig, kwetsbaar, een geboren en dus sterfelijk ‘ik’. De zorgen en het ik worden samen geboren, gemaakt. Zittend in meditatie komt dat vaak bijzonder sterk naar voren, dat maken van ‘je’ in combinatie met ‘zorgen’. Het is de oppervlaktelaag van ons bestaan, waarin we verkeren voor we gaan zitten, want het alledaagse bestaan draait sinds het begin der tijden om ‘ik’ tegenover de wereld, het individu, de ‘zorgen’ en hun aanpak. Het alledaags bestaan komt daar vaak op neer, het voortdurend selecteren van wat we in het leven willen hebben en wat niet. Veel onderhuids druk doen bestaat uit het vasthouden aan het ene, het afstoten van het andere èn het vergeten dat dit ons beheerst.
In deze alledaagse warrigheid – het heen en weer van ‘dat wil ik’ en ‘dat wil ik niet’ – is onze beoefening een grote hulp. Het stressvolle gedraai tussen aantrekken en afstoten kan afnemen als we ons, net als bij wagen- en zeeziekte, richten op het niet-bewegend punt in de verte. Daartoe nodigt de spirituele traditie ons bij voortduring uit: de benauwende voorstellingswereld van een zorgelijke ik te verlaten, ons doelbewust neer te planten en op te richten, roerloos en stilzwijgend, ons te openen voor de ruimte in ons, voorbij de veelvoud aan zorgen rusten in de wonderlijke en wonderbaarlijke eenvoud van zijn zoals het is, geen ‘maken’ meer, maar volledig laten vormen door, volledig vorm geven aan dit-hier-nu.
...ons doelbewust neer te planten en op te richten, roerloos en stilzwijgend, ons te openen voor de ruimte in ons, voorbij de veelvoud aan zorgen rusten in de wonderlijke en wonderbaarlijke eenvoud van zijn zoals het is, geen ‘maken’ meer, maar volledig laten vormen door, volledig vorm geven aan dit-hier-nu.